Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label natura 2000. Alle posts tonen
Posts tonen met het label natura 2000. Alle posts tonen

zaterdag 2 november 2013

Mariahof - De Luysen

Het 70 ha. grote Natuurgebied “Mariahof - De Luysen” ligt net over de grens bij Stramproy in het Belgische Bocholt en Bree. Het maakt deel uit van het grensoverschrijdende landschap Kempen-Broek; een aaneen- schakeling van natuurgebieden in Nederlands - en Belgisch Limburg.

De Europese Unie heeft een onschatbare ecologische rijkdom. Ook Kempen-Broek draagt zijn steentje bij. Maar planten en dieren sterven in een steeds sneller tempo uit door onze natuurbelastende manier van leven. De voornaamste bedreigingen zijn verzuring, verdroging en vermesting. De laatste decennia hebben overexploitatie van ruimte en grondstoffen, vervuiling, exoten en klimaats- verandering (?) er toe bijgedragen dat steeds meer soorten en leefgebieden onder druk zijn komen te staan. De versnippering van leefgebieden is vooral een grote bedreiging voor onze fauna.

gevlekte smalbok op de bloem van een grote berenklauw
Deze bedreigingen verstoren het natuurlijk evenwicht en hele ecosystemen dreigen te verdwijnen. Om die natuur te beschermen, werd begin jaren ’90 het Natura 2000- netwerk en LIFE + in het leven geroepen. Natura 2000 is de naam voor het grens- overschrijdende netwerk van natuurgebie- den dat de Europese lidstaten hebben afge- bakend op basis van de Vogel- en Habitat- richtlijn. Deze 2 richtlijnen vormen het hart van het Europese natuurbeleid en hebben als doel de biodiversiteit te versterken.

Biodiversiteit is de afkorting van ‘biologische diversiteit’ en staat voor de verscheidenheid aan levensvormen en ecosystemen. Het gaat over diversiteit aan soorten (de variatie van alle soorten dieren, planten, zwammen en micro-organismen) en diversiteit aan ecosystemen (het geheel van relaties tussen soorten onderling en het leefgebied waarin ze voorkomen).

De Abeek met op de achtergrond de vijvers van de Luysen
Via LIFE +, het vroegere Life-natuurfonds, trekt Europa middelen uit om de ontwikkeling van Natura 2000- gebieden te ondersteunen. Het geld gaat naar projecten die als voorbeeld kunnen dienen voor het Europese natuurbeleid. LIFE+ houdt na dit jaar (2013) op te bestaan en wordt voor de periode 2014-2020 opgevolgd door het "Financieringsinstrument voor het milieu". Het doel ervan is om een belangrijke bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een beter milieubeleid . Ook wil het praktijken ontwikkelen om biodiversiteitsverlies te stoppen en ecosystemen te herstellen.
De Abeek is met zijn omliggende moeras- en heidegebieden terecht in het Europese Natura 2000 netwerk van internationaal belangrijke gebieden opgenomen.

Dankzij de Europese financiële steun aan het project “Life Abeek” kan het Belgische Natuurpunt vzw. van 2010 tot 2015 grootschalige natuurherstelacties rondom de Abeek uitvoeren. Natuurpunt vzw. is een onafhankelijke organisatie die zich inzet voor natuurbehoud in Vlaanderen. In onze grensstreek zijn Natuurpunt Bocholt (o.a. Smeetshof) en Natuurpunt Bree actief. Natuurpunt Bree beheert o.a. De Luysen, Mariahof, Sint-Maartensheide en de A-beek.

Percelen en streken met een veel voorkomend soort begroeiing, kregen vroeger de naam van het vegetatietype dat men er aantrof. Zo is de naam van het bij Molenbeersel gelegen natuurgebied "De Zig", afgeleid van zegge en de naam "Luysen" zou, zo lees ik overal, afkomstig zijn van "luys-kruyd", waarmee men de begroeiing met riet, rietgras of lisdodde bedoelt.
Toch waag ik het deze uitleg te betwijfelen...... In "Le grand dictionnaire François-Flamand" (1739) staat namelijk bij luyskruyd: herbe aux poux, pediculaire. Dit is de benaming voor verschillende planten die als middel tégen luizen worden (of werden) aangewend. Bedoeld worden o.a. (moeras)kartelblad, maar ook stinkende lis en gagel. Deze verklaring vind ik ook bij onder andere "INL, Schatkamer van de Nederlandse taal"(1923) en bij "Volkoomen.nl"

Vroeger was Mariahof - de Luysen een uitgestrekt moerasgebied, dat was ontstaan doordat enkele beken uitmondden in een laagte. De A-beek, die plaatselijk soms meer dan een km breed was, was de meest bekende. “De Amazone in het klein”, werd ie wel eens genoemd. De plassen zijn ontstaan door turfwinning en naderhand door een maandenlange ondergrondse veenbrand.

In 1965 kocht bouwkundig opzichter Jan Michiels uit Beek 13 ha. moeras in het dan tot dan toe nog ontoegankelijke gebied aan de rand van het Stramproyerbroek. In eerste instantie begon hij met de aanleg van een viskwekerij, maar al in 1968 zette hij het groots op door de aanleg een  recreatiedomein met een 3 ha. groot natuurzwembad met stranden en zonneweiden en  roei- en visvijvers. Topdagen van 4 tot 7000 bezoekers waren geen zeldzaamheid. en in de daarop volgende 3 seizoenen zijn meer dan 100.000 bezoekers de poorten van de "Luysen"  gepasseerd..(bron: Land van Weert  van 27 april 1972). En dit alles vond plaats in de bufferzone van het Stramproyerbroek, waar eigenlijk geen recreatie mocht worden bedreven.

Ondanks protesten van vooral de Stichting Natuurbeschermingsactie Limburg (N.B.L) maar ook andere.natuurverenigingen werden de activiteiten aldaar in eerste instantie nog door de gemeente Bree gedoogd. Nieuwe uitbreidingsplannen zoals een speeltuin, een camping, weekendhuisjes, een winkel, een restaurant en zelfs een danszaal en disco hebben hem uiteindelijk echter de das omgedaan. Pogingen om tot overeenstemming te komen met de gemeente lukten niet omdat Michiels (†2011) gewoon deed wat hij voor ogen had.......  Zelfs sluiting van de camping in juli 1981 en de sloop van de illegaal gebouwde woning, winkel, café- annex dancing in december 1981, weerhield hem niet om door te gaan.  In april 1984 stond dan ook in weekblad Op de Keper een artikel met als kop: "Familiecamping de Luysen nog attraktiever", waarin weer een aantal vernieuwingen en verbeteringen werden vermeld.. Hij heeft een jarenlange strijd gevoerd om het terrein gelegaliseerd te krijgen, maar ving uiteindelijk overal bot. Beginjaren '90 van de vorige eeuw legde hij zich er eindelijk bij neer en werd de stop er uitgetrokken. NU zeg ik als natuurliefhebber  "GELUKKIG MAAR.....", maar als jongeman dacht ik daar toch anders over en ging er vaak met vrienden naar toe. Ondanks de mistoestanden heb ik er goede herinneringen aan en zoals je ziet was ik echt niet de enige.......

 
In 1996 is het gebied gekocht door natuurvereniging Natuurpunt en sinds 2005 is men met hulp van de gemeente Bree bezig het zodanig te herinrichten, dat de natuur weer maximaal de kans krijgt naar zijn oorspronkelijke vorm terug te keren; een waardevol moeras met open waterpartijen en flinke rietkragen. In fases heeft men de recreatieve infrastructuur verwijderd, zijn moeraszones aangelegd en zijn een aantal vijvers heringericht. Het is een waar eldorado geworden voor (bijna 50) libellen en vogels zoals ijsvogeltje, kiekendief, blauwborst, roerdomp, hout- en watersnip en talloze watervogels. De visarend, tijdens zijn doortocht naar zijn overwinteringsgebied, is hier meerdere keren gesignaleerd en ook de bever heeft, naar het schijnt, het gebied ontdekt, hoewel ik er geen sporen van heb aangetroffen.
Op dit moment is men bezig met de herinrichting van domein Mariahof, dat er deel van uit maakt.

Natuurgebied Mariahof-De Luysen is, zoals Natuurpunt zelf zegt, "pure natuur van de bovenste plank...."


maandag 30 september 2013

De Groote Peel NU......

In de vorige drie posts heb ik aandacht besteed aan "Nationaal Park de Groote Peel" en je hopelijk duidelijk kunnen maken, waarom dit gebied een "peeljuweel" genoemd mag worden.
Door op een titel te klikken, kun je elke post nog eens lezen:
--- De Groote Peel.
--- Hoe de Groote Peel 'gemaakt' werd.
--- Amsloberg.

“Groote Peel”, © Topografische dienst.

Vandaag gaat mijn post (de laatste) over de Groote Peel heden ten dage. Na het afgraven
veenmos krijgt weer kansen op herstel door stabilisatie van het waterpeil
van de  hoogveenpakketten en de ontgin- ning is de Groote Peel als een eiland in een sterk ontwaterd en ontwaterend landbouw- gebied komen te liggen. In droge tijden zakte de grondwaterstand in de jaren 80 weg tot meer dan 2 m onder het maaiveld.

De aanleg van sloten en vaarten, waardoor steeds meer water weglekte, heeft onder andere geleid tot deze sterke verdroging. Andere oorzaken van de negatieve beïn- vloeding van de waterhuishouding zijn de diepe grondwateronttrekking voor de drinkwatervoorziening en industrie en de beregening door de landbouw in de directe omgeving. Via de vaarten kon ook gebieds- vreemd voedselrijk water binnen dringen, waardoor het veen onder druk kwam te staan en bomen en struiken gingen overheersen. Er is op dit moment in het 1400 ha. grote gebied dan ook nog geen 1 ha "levend" hoogveen meer te vinden!!!!!

de Groote Peel op een historische kaart van 1892
huidige Groote Peel op Google maps

De Groote Peel is dus niet alleen "gemaakt" door natuurlijke -, maar vooral door menselijke factoren. Er is zo variatie ontstaan in het landschap. De rijkdom aan dier- en plantensoorten, de biodiversiteit, is voor een groot deel te danken aan deze variatie, aan deze verscheidenheid. Maar er liggen, zoals altijd, weer "vijanden" op de loer: verdroging, verruiging en vermesting.

Gelukkig heeft men (tijdig) ingezien dat dit unieke natuurlandschap niet verloren mag gaan en heeft het sinds 1993 de status van beschermd  Nationaal Park. Tevens is het aangewezen als Natura 2000 gebied; een netwerk van beschermde natte- en droge natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. In mijn vorige post heb ik al een en ander hierover verteld. 

In het kader van de voltooiing van de Ecologische HoofdStructuur (EHS) is een beheers- en inrichtingsplan opgesteld: “WATER EN VUUR”. Het cultuurhistorisch waardevolle verveningspatroon, met name de peelbanen en veenputten in het Limburgse deel en de vaarten en plassen in het Brabantse deel van het reservaat moet behouden blijven.

Het Steltloperven is een waar vogelparadijs en trekpleister voor vele vogelsoorten

Het Rijk heeft al een aantal jaren geleden (2006) aan alle Nederlandse Provincies gevraagd een prioriteitenlijst voor de verdrogingsbestrijding op te stellen. Een zogenoemde 'TOP-lijst' . Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel. Ook de Groote Peel is aangewezen als "TOPgebied".

Foto: "Het hart van de Peel" - Meerbaansblaak in 1978
Ik kan me nog goed herinneren dat tot ver in de jaren '90 van de vorige eeuw de kienhoutstobben, of peelpuisten in het Meerbaansblaak te zien waren vanwege de lage waterstand.
Vóór de veenvorming groeiden op meerdere plaatsen in de Peel bomen. Die werden "opgeslokt" door het veen; ze gingen dood, vielen om en verdwenen in het veenpakket.
De turfstekers kwamen die vaak 1000-den jaren oude, onverteerde boomstronken (die "monsters van de peel") later bij hun toch al zware werk tegen. Ze namen de stam men mee voor brandhout en de stobben lieten ze zitten.

Foto september 2013-  Meerbaansblaak
Bij het Meerbaansblaak (ook wel Hennesblaak genoemd naar de naam van de boerderij van de grondeigenaar), was het gewone turfsteken vanwege die stobben niet mogelijk. Daarom werd het daar uitgebaggerd.  De baggert of bagger- turf  werd met schuitjes naar een nabijgelegen legakker gevaren (nu een weiland) en op het land uitgespreid. Die schuitjes waren platboomde, rechthoekige bakken van zo'n 3 meter lang en 80 centimeter breed, waarin men ruim 1 m3 kon vervoeren. Na indroging werd de baggerlaag aangetrapt met klompen, waaronder plankjes bevestigd waren. Na verdere droging kon de turf gemakkelijk worden uitgesneden, omdat het formaat al in de drogende bagger was uitgelijnd.

Foto maart 2015- Meerbaansblaak bij zonsondergang
Vanwege de ernstige verdroging, is het herstelplan in De Groote Peel daarom niet alleen gericht op behoud van variatie in het landschap met weidse vergezichten (door het open houden van het gebied) en de stilte, maar er worden vooral maatregelen genomen om het water vast te houden (het gebied te "vernatten") en het grondwaterpeil te stabiliseren om zo bijvoorbeeld het veenmos, dat erg gevoelig is voor wisselingen in het waterpeil, te behouden en weer een kans geven uit te breiden. Bij het Meerbaansblaak staan de peelpuisten weer onder water en is het ven weer in oude staat hersteld.

De blonde d 'acquitane houdt het landschap open
begrazing van de heide en pijpenstrootje op de Filosche Peel

Tot slot wil ik jullie nog attenderen op een slideshow, die ik op YouTube heb gezet en die je nu ook via deze post kunt bekijken. De meeste foto's zul je trouwens herkennen van de vorige posts. Wil je de slideshow zien, klik dan op de playknop.

Mocht de beeldkwaliteit van de foto's niet naar wens zijn als je het filmpje schermvullend maakt (rechts onderaan in het hoekje), dan kun je op het zonnetje klikken en de resolutie naar wens aanpassen tot 1080 pixels in HD-kwaliteit.


******** mei 2020.
Wat ook zeker de moeite waard is om eens te bekijken, is het digitaal fotoboek met korte begeleidende tekst van natuurfotograaf Jan van de Kam. Een echte aanrader voor de natuurliefhebber. Op de site kun je ook aangeven of je belangstelling hebt voor de papieren versie. Het is op internet te zien op www.depeelin4seizoenen.nl.

donderdag 26 september 2013

Hoe de Groote Peel "gemaakt" werd.

Zoals eigenlijk elk landschap in ons land door menselijk ingrijpen is "gemaakt", is dat ook het geval met de  Groote Peel. In mijn vorige post  heb ik er al een en ander over verteld, maar in deze post wil ik de nadruk vooral leggen op de verschillen die door dit menselijk ingrijpen aan weerszijden van de provinciegrens te zien zijn. Dit vanwege de manieren van vervening; handmatig of machinaal, klein- of grootschalig.
Op deze historische kaart van 1892 is dit verschil al goed te zien. De huidige grote plassen zijn er nog niet, maar de provincie- grens, ook wel Het Bescheid of Astensche Moost- scheiding genoemd, vormt wel al duidelijk zichtbaar de grens tussen 2 verschillende landschappen in wording.
Het Limburgse deel, ten zuiden van Het Bescheid, is grotendeels door particulieren met de hand verveend, waardoor een groot areaal kleinere veenputten aanwezig is. In tegenstelling tot wat de naburige gemeentes besloten (grote oppervlaktes van de peelgronden verkopen en/of verpachten aan de gebroeders van de Griendt), heeft de Gemeente Nederweert in 1863 namelijk kleine percelen van deze "gemene gronden" aan particulieren verpacht of verkocht. Vandaar dat de vervening aan Limburgse kant kleinschalig is gebleven en die aan Brabantse kant grootschalig.
Voor het vervoer van de turf met karren, werden ongeveer elke 200 meter Peelbanen uitgespaard. Links en rechts daarvan lagen 10 tot 20 eigen, of jaarlijks gepachte, turfveldjes, waar veenputten (boerenkuilen of eendagsputten genaamd) van verschillende grootte en vorm ontstonden. Veel van die veenputjes waren het resultaat van één dag werk. Als je de volgende dag terug kwam kon je pech hebben en was de put helemaal vol water gelopen. Je kon dan beter met een nieuwe put beginnen.
Op de meeste plaatsen waren die weer binnen een aantal jaren dichtgegroeid met veenmos. Op de historische kaart van 1892 is deze puttenstructuur heel duidelijk waar te nemen.
Tegenwoordig zijn de sporen van de peelbanen nog goed zichtbaar, maar de puttenstructuur is door het dichtgroeien en erosie meestal niet (meer) te zien.
10e Baan aan Limburgse kant
veenputten aan de 3e Baan
Kleine plassen ontstaan door kleinschalige turfwinning in het Limburgse deel
Zo gebeurde het aan Brabantse kant oorspronkelijk ook. Maar sinds 1853 werd de Peel daar vooral bedrijfs- matig ontveend en ontgonnen door de Bossche broers Jan en Nicolaas van de Griendt.  
Bij acte van 2 Juli 1853 hadden de gebroeders voor dat doel van de gemeente Deurne 610 H.A. hoogveen gekocht. In 1856 werd de „Maatschappij tot ontginning en vervening der Peel, genaamd Helenaveen" opgericht.  
kleinschalige exploitatie aan de Limburgse kant

kleinschalige exploitatie aan de Limburgse kant
grootschalige exploitatie aan de Brabantse kant
Als gevolg van splitsing van de bedrijfsleiding en onderlinge ruzies, werd in 1885 ook de "NV My van de Griendts Land-exploitatie", kortweg "Maatschappij Griendtsveen", opgericht, die begon met industriële vervening.  Er werd 300 H.A. van de gemeente Horst bijgekocht en in 1889 kocht Maatschappij Griendtsveen nog eens 550 ha. van de gemeente Asten. In 1913 werd 140 H.A. van de gemeente Helden gekocht en in 1918  nog eens 600 H.A. van Sevenum. Getallen die je doen duizelen............
 
Door de machinale vervening van met name het Brabantse deel is er nauwelijks meer een puttenstructuur aanwezig. Het gebruik van de Peel veranderde vanaf toen drastisch. Voor afwatering en afvoer van de turf werd een strak patroon van vaarten, vaartjes en kanalen gegraven. De bekendste zijn Helenavaart, Griendtsveens Kanaal en Astensch Peelkanaal. Omdat de gemeente Deurne zijn eigen "Gemeentelijk Veenbedrijf" had, hebben ze het Kanaal van Deurne moeten graven. Maatschappij Helenaveen stond namelijk niet toe, dat ze afwaterden op de Helenavaart.
Door de grootschalige turfwinning ontstonden later grote waterplassen zoals Aan het Elfde, Steltloperven en het ven op de Filosche Peel. Die zijn nu (ook vanwege de rust in het gebied) een waar vogelparadijs en trekpleister voor vele vogelsoorten.
8e Vaartje aan de Brabantse kant
Aan 't Elfde
Grote  plassen, als het  Steltloperven, door grootschalige turfwinning in het Brabantse deel
Om van veen turf als brandstof te maken, had men zwartveen (van fijnbladige veenmossen) nodig, dat zich onder de bovenste veenlaag bevond en verder verteerd was. Van de bovenste veenlaag, ook wel bolster, bonkaarde,grauwveen of vale turf (van grofbladige veenmossen) genoemd, werd strooisel gemaakt. Het strooisel werd in eerste instantie vermengd met zandgrond, om zo het water beter vast te kunnen houden en geschikt te maken als landbouwgrond. Deze veenkoloniale grond noemt men dalgrond.
Behalve dat deze gronden voor boekweitcultuur, die toentertijd overal in de Peel werd bedreven, werden aangewend, verturfde men aanvankelijk gewoon en ontstond er ongeveer 250 H.A. goede dalgrond, waarop kleine tuinderijen en boerderijen (20—40 H.A.) werden gesticht.

Dat strooisel bleek door de eigenschap om goed vocht op te kunnen nemen, echter ook geschikt te zijn voor gebruik in bijvoorbeeld de paardenstallen van met name de W.Europese legers en trammaatschappijen. Het werd ook gebruikt in particuliere stallen.
Toen de turfstrooiselindustrie in ongeveer 1880 tot grote bloei kwam en omdat het hele jaar door werd gewerkt, bleef de ontginning achterwege. Voor deze tak werd o.a. in 1885 van de gemeente Horst nog eens 410 H.A. veengrond gekocht en een jaar of tien later nog eens 700 H.A. gepacht tegen een prijs van ƒ 4,— per jaar en per bunder voor de tijd van 50 jaar met 50 optiejaren, met het recht om het bovenveen af te graven voor turfstrooisel.
Met machines werd het turf gewonnen en een drijvende turfstrooiselfabriek verwerkte het grauwveen tot turfstrooisel. Op de historische kaart is de plek aangegeven. In 1896 werd zelfs een vaste turfstrooiselfabriek gebouwd. De veenkolonies Griendtsveen en Helenaveen (genoemd naar de vrouw van een van de broers) herinneren nog aan deze periode. Ook kleinere ondernemers gingen zich met de turfgraverij bezighouden.

Het resultaat van deze grootschalige vervening was, dat het "goud der Peel" in minder dan 100 jaar vrijwel geheel werd afgegraven. Daar staat tegenover dat talloze kerkdorpen rond de Peel hun opkomst aan de veenexploitatie te danken hebben. De arme mensen rond die veenkoloniën, die in de slappe tijd als werklozen voor 40 cent per dag werk vonden bij bijvoorbeeld de aanleg van gemeentebossen keken verbaasd op, toen hun in de tachtiger jaren ƒ 1 . — geboden werd bij de turfgraverij en turfstrooiselfabricage. Honderden arbeiders legden daarmee een spaarpotje aan, dat gebruikt werd voor de aankoop van een lapje hei (de prijs was ongeveer ƒ 40,— per H.A.) en het bouwen van een eigen woning. In de vrije tijd werd steeds weer een stukje ontgonnen en zo konden ze zich opwerken tot boeren en boertjes. Vooral de grove tuinbouw heeft er later veel welvaart gebracht. En dat hadden ze toch te danken aan dat "oord van verschrikking".

Toen grote gebieden waren afgegraven en de turfwinning niet meer rendabel werd (turf heeft het na 1930 definitief verloren van steenkool), ging men over tot ontginning van de afgegraven delen. De aanvankelijk voor de landbouw waardeloze zandgronden, werden met kunstmest geschikt gemaakt voor weilanden, akkers en bos (o.a. het Lumme Buske).
Lumme Buske; het hoogste punt van de Groote Peel
IJslandse paardjes zorgen voor de begrazing
kaart van de Groote Peel met een aantal veldnamen
Het cultuurhistorisch verveningspatroon, met name de peelbanen en veenputten in het Limburgse deel en de vaarten en plas- sen in het Brabantse deel van het reservaat, is zo uniek dat het behouden moet blijven. De historie van de turfwinning en ander gebruik van het veen, vind je ook terug in de vele veldnamen zoals 't Eeuwige Leven, Aan ’t Elfde, Koe- uier,  Gevlochtsche Baan, 3e -, 6e vaartje, In ’t Broek, Roerdompven.

Aan Limburgse kant deed men niet zo "moeilijk": Het gebied was verdeeld in banen, die men nodig had voor het transport van de turf en men noemde die Meerbaans- blaak, Grote - en Kleine Oalebaan, Heinenbaan, Mussenbaan, maar ook gewoon 1e, 2e, 3e t/m 16e baan.

Hoe men aan die namen kwam, is mij niet altijd duidelijk. Toch kan ik er een aantal verklaren. Zo is "blaak" afgeleid van het Zuidnederlandse woord "blak" dat "rustig water" of "onder water staand land" betekent, maar ook van het Middelnederlandse woord "blec" dat de betekenis heeft van ´land dat even boven het water uitkomt´. Het Weerter dialectwoord voor blank staan (onder water staan) is ook blaak. Mussenbaan heeft niets met mussen te maken. Woorden met muis, moos, mus en ook het Weerter woordje "moeëst" tref je vaker aan in de Kempische toponymie en plaatsen als Valkenswaard en Schijndel. Een straat in Weert heet "Mussenberg". In het Belgische Bocholt heet een gebiedje de "Muisputten". Ze verwijzen allemaal naar slijk, modder of moeras. "Koe-uier" verwijst naar de vorm van dat stuk land en "Oale" is de bijnaam van een familie, die haar perceel/percelen? bij die baan had.
Deze namen waren toen in elk geval voor de mensen onmisbaar in het dagelijks leven. Zo konden ze elkaar de weg wijzen en vertellen waar ze heen gingen of vandaan kwamen, waar iets te vinden was, of waar hun eigendom lag.
Dit schilderij laat ons goed zien hoe de Peel er rond de eeuwwisseling uit zag.
Dat de mensen er toen onder vaak erbar- melijke omstandigheden woonden en werkten, moge wel duidelijk zijn. Het schilderij van Willem Cornelis Rip, dat onlangs gekozen is tot mooiste Limburg-schilderij, laat iets van deze barre leef- omstandigheden zien.

Ik hoop dat je door de posts over de Groote Peel wat meer inzicht hebt gekregen in het waarom, het hoe en het wat. Mogelijk dat je met andere ogen kijkt, als je dit prachtig natuurgebied bezoekt. In mijn laatste post over de Groote Peel, wil ik in het kort nog iets vertellen over de huidige situatie.

donderdag 19 september 2013

De Groote Peel

Vanaf 1951 werden delen van de Groote Peel aangekocht door Staatsbosbeheer en sinds 1993 heeft het de status van Nationaal Park. In Nederland zijn twintig Nationale Parken. Nationaal Park de Groote Peel is één van de laatste, grotendeels ontgonnen hoogveengebieden en één van de 161 gebieden in Nederland die toegewezen zijn als Natura 2000 gebied. Natura 2000 is een Europees natuurbeschermingsproject, waarin invulling wordt gegeven aan de verplichtingen die voor Nederland voortvloeien uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Binnen Nederland wordt de Ecologische Hoofdstructuur  het belangrijkste netwerk. In een eerdere blog heb ik al een en ander over het grote belang van dit netwerk verteld. Alle Natura 2000-gebieden liggen binnen de EHS.

de Peel, op basis van oude Tranchotkaarten, met huidige plaatsen.
Het voormalige hoogveengebied is een restant van de Peel, een grotendeels verdwenen 30.000 ha. groot gebied op de grens van N.Brabant en Limburg. Voor de betekenis van * Pedelo, het toponiem van peel, zijn veel verklaringen te vinden.

In Tijdschrift de Maasgouw, 1964/aflevering 1, geeft A. Schrijnemakers hierover een hele uiteenzetting.
Al de gegevens samenvattend, komt hij tot de volgende conclusie: * Pedelo = een "Bos met sponsachtige open plekken". Kortweg: "Veen-bos".

De Peel moet oorspronkelijk een gebied met ongeveer een lengte van 40 km en een breedte van 7 à 8 km zijn geweest!!! Het liep van Grave richting Weert en dan door tot het Belgische Neerpelt en Overpelt. Neerpelt betekent "laag peel", Overpelt betekent "hoog peel". Het moet toen een zeer ondoordringbaar gebied zijn geweest. P.E. de la Court, landdrost van Brabant,  omschreef het in 1841 als volgt: “Alle de woeste gronden, onder den algemeenen naam van "Marais de Peel" bekend, strekken zich in lengte uit tot tenminste elf en een half uur gaans, en in de breedte bij doorsnijding van twee tot vijf uren, zonder dat deze ruimte wordt afgebroken door eenigen tusschenliggenden bebouwden grond. Het is een akelige en eentonige woestenij, noch boom, noch struik verlustigt het oog”.

Door turfwinning en de daarop volgende ontginning tot landbouwgrond, is het grootste deel van dit hoogveengebied verdwenen. Wat overbleef is nog ongeveer 4000 hectare. De Peel bestaat nu nog slechts uit “eilandjes” omringd met een door mensen gemaakt landbouwgebied.
Nationaal Park De "Groote Peel",  ligt op het grond- gebied van Asten, Meijel en Nederweert en is zo'n 1400 hectare groot.(waarvan 640 ha. in de gemeente Nederweert). Op Limburgs grondgebied spreekt men van  "Ospelse Peel" en aan de Brabantse kant van de grens heet het "Astense Peel".
De andere hoogveengebieden die nog over gebleven zijn, zijn de Deurnesche Peel en de Mariapeel.

Dit is de turf waar het zo'n 150 jaar geleden om te doen was

Huidige situatie van Nationaal Park de Groote Peel
Zo'n duizend jaar geleden zijn de bewoners rondom de Groote Peel begonnen met turfwinning op kleine schaal en voor eigen gebruik. Turf is gedroogd (zwart)veen, ontstaan uit fijnbladige veenmossen. Ze staken de turven als brandstof voor verwarming en om te koken.

Ongeveer 150 jaar geleden had De Groote Peel nog overwegend hoogveenlandschap: een relatief hoog ge- legen, bijna boomloos, bultig moeras. Maar ook droge gebieden met heide op een zandrug, o.a. de Amsloberg. Pas door de grootschalige turfwinning in de periode 1850 - 1930 en de daarop volgende ontginning tot landbouwgrond, is het grootste deel van dit hoogveen- gebied verdwenen. Omdat hout als brandstof schaarser werd, werd turf nl. een belangrijke brandstof (zowel voor privégebruik als voor de industrie). In de jaren na 1880 werd het vooral ook gebruikt als turfstrooisel.

Dijk met links het Steltloperven en rechts Aan 't Elfde
De 'littekens' door deze vervening hebben gezorgd voor variatie in het natuurlandschap: water, moeras, heide, velden vol pijpenstrootje, zandbulten en kleine stukjes bos. Terwijl het winnen van de turf aan Brabantse kant vooral bedrijfsmatig gebeurde, werd dit aan aan de Limburgse kant van de Astensche Moostscheiding niet zo grootschalig aangepakt. Daardoor zie je nu 2 verschillend “gemaakte” wijde- en weidse vergezichten en natte en droge natuurlandschappen in De Groote Peel.
In mijn volgende blog vertel ik wat meer over het ontstaan van die verschillen.

Bescheid of Astensche Moostscheiding, met rechts de grote plas "Aan 't Elfde"
Door deze bijzondere natuur is er een grote verscheidenheid aan flora en fauna. De Groote Peel is vooral van groot belang voor watervogels; er broeden een kleine honderd vogelsoorten en talloze trekvogels strijken er voor langere of kortere tijd neer in voor- en najaar. Vandaar dat het park ook een internationaal erkend 'wetland' is. (de aanwijzing is geschiedt op basis van een internationaal verdrag; de Ramsar-conventie).
De maatregelen die Staatsbosbeheer neemt, zijn niet alleen gericht op het vasthouden van het water, maar ook op handhaven van de rust in het gebied en voorkomen dat het dichtgroeit met bomen en struiken.

Blogarchief