Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Stichting het Limburgs Landschap. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Stichting het Limburgs Landschap. Alle posts tonen

woensdag 9 juli 2014

Weerter Bos, juli 2014

Op de site van waarneming.nl zag ik dat de afgelopen weken zowel de witte- als de zwarte ooievaar zijn gesignaleerd bij het retentiebekken op 't "Krieëtje" (Laarderheide). Ik was al daar een tijd niet meer geweest, dus dit was een mooie gelegenheid om er nog eens naar toe te gaan en er een glimp van proberen op te vangen.

Bij de plas achter de Daatjeshoeve zag ik hem inderdaad. De witte ooievaar dus. Weliswaar op een dusdanige afstand (ruim 100 meter) dat ik er geen fatsoenlijke foto van kon maken, maar toch bijzonder genoeg om te plaatsen, want dit is iets wat je niet dagelijks tegen komt in onze omgeving. Ik heb niet geprobeerd dichterbij te komen, want ik wilde de vogel niet storen. Toch een teken dat het goed gaat met de ontwikkelingen in het Weerter Bos.

Het Rietven, met achter de bomenrij het niet zichtbare nieuw aangelegde retentiebekken
Daarna ben ik gaan kijken bij het Rietven, dat men vorig jaar heeft opgeschoond en waar men ook een groot retentiebekken heeft aangelegd. Door het herstel van de vennen wordt weer gezorgd voor een sponswerking en een bufferende werking; na het vol lopen van het meest hoog gelegen ven stroomt water langzaam naar het volgende. Er ontstaat een heel systeem van doorstroomvennen in het Weerterbos en het water verlaat pas na langere tijd, en geleidelijk, het gebied.

Ik was gewaarschuwd voor de vele muggen, maar daar had ik geen last van. Wel is het oppassen geblazen voor teken, want daar bleek ik er verschillende van te hebben meegenomen, zo bleek bij thuiskomst.

Geen ooievaar te zien, maar ik “struikelde” bij wijze van spreken, over de talloze koevinkjes.
Het is een algemene standvlinder op de zandgronden van Zuid- en Oost-Nederland en in de duinen.
Een vreemde naam eigenlijk voor een vlinder. Het is dan ook niet helemaal duidelijk hoe het koevinkje aan die naam komt, maar het heeft er mogelijk mee te maken dat ze vaak in de overgang van grasland naar bos of een houtwal zitten, de plekken waar de koeien zich 's zomers ook vaak ophouden, omdat daar schaduw is. Het mannetje is bijna zwart, het vrouwtje is lichter van kleur en daardoor kun je de “gouden”oogjes bij haar beter te zien als ze haar vleugels heeft dichtgeklapt.

Door vlinderwacht Harrie Vossen en een groep enthousiaste vrijwilligers is in het Weerterbos door gericht onderzoek en prima kleinschalig beheerwerk, zoals het openhakken van paden, hakhoutbeheer en ontwikkelen van geleidelijke bosranden, het leefgebied van verschillende soorten zoals het bontdikkopje, spiegeldikkopje en de kleine ijsvogelvlinder behouden en verbeterd.

Ik heb helaas geen dikkopjes gezien, maar wel vond ik op een zonnig plekje op een pad de kleine ijsvogelvlinder. De kleine ijsvogelvlinder is een echte bosbewoner. Deze vlindersoort, die op de Rode Lijst Dagvlinders staat, heeft het overal moeilijk door de verdroging en het dichtgroeien van bos. Het reageert dan ook heel goed op meer licht in het bos. De vlinders leven eigenlijk vooral hoog in de bomen, maar komen 's morgens naar beneden om te "drinken" van mest, rottende vruchten of vocht van de grond. Vandaar dat je ze vaak op zonnige en vochtige bospaden aantreft. De rups van de kleine ijsvogelvlinder leeft uitsluitend op kamperfoelie in vochtige halfopen loofbossen en dat is in het Weerter bos in voldoende mate voorhanden.

Op de terugweg natuurlijk ook nog even naar het Koolespieëlke geweest. Wat is dit toch een prachtig vennetje geworden. Ik heb er in een eerdere blog al een en ander over verteld.

Aan de rand van het ven vond ik er rijkelijk groeiende en bloeiende moerashertshooi. Het is een plant van ondiep water en periodiek droogvallende, matig voedselarme grond. Hertshooi betekent " hard hooi" . De plant heeft die naam te danken aan de harde en houtige stengels, die behaard zijn. Zoals je kunt zien wordt de plant slechts enkele decimeters hoog en heeft kleine gele bloemetjes. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam. Ook bij het Koolespieëlke is sprake van een goede natuurontwikkeling.

Vlak bij de Daatjeshoeve zag ik nog meer vlinders, waaronder dit verliefd stel. Deze twee zwaargewichten hadden het zo druk met hun zorg voor het nageslacht, dat ze constant moesten blijven fladderen om hun evenwicht te bewaren en niet van de wilde haverstengel te vallen. Gevolg is dat de vleugels zo wat onscherp zijn geworden op de foto, maar ik vind het zo’n bijzondere pose dat ik die toch plaats.

Het is de diepblauwe phegeavlinder, ook wel melkdrupje genoemd. Een onhandige niet al te snelle fladderaar. Dat heeft ongetwijfeld met zijn robuuste lijf te maken. De spanwijdte van de vlinder is tussen de 35 en 40 millimeter. Het is heel bijzonder dat je deze dagactieve nachtvlinder alleen in de grensstreek van Limburg en Brabant aantreft. Volgens Vlindernet komt ie ook nog voor in de buurt van Bergen op Zoom.
In de rest van Nederland is hij vrij zeldzaam. De reden is mij onbekend. Ik heb deze vlinder in elk geval voorheen nooit eerder gezien, maar sinds een aantal jaren zie je hem hier soms zelfs in grote aantallen.

Aan de bosrand zag ik verder nog de gehakkelde aurelia op een braamstruik. Het is een algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkomt. Hij wordt zo genoemd vanwege de achterrand van zowel de voor- als de achtervleugel die sterk is gekarteld. Met dichtgeklapte vleugels lijkt de vlinder op een dor blaadje, dus wanneer hij zo tussen verdord of afgevallen blad zit, is hij uitstekend gecamoufleerd.
Ook deze vlinder houdt van bosranden en open plekken in het bos. Met de dagpauwoog, atalanta, kleine vos en landkaartje is hij een van de "brandnetelsoorten" onder de dagvlinders, waarvan ook de rupsen vooral op de brandnetel te vinden zijn. De volwassen vlinder voedt zich met nectar van bijvoorbeeld akkerdistel, braam en koninginnenkruid.

dinsdag 2 juli 2013

Schoorkuilen

In de gemeente Nederweert is al in januari 2007 Stichting het Limburgs Landschap gestart met de eerste werkzaamheden van het venherstel- project “Kwegt” en “ Schoorkuilen”.
De Schoorkuilen maakte vroeger deel uit van de Roeventerpeel. In het gebied werd op kleine schaal turf gestoken, waardoor de vennen, kuilen of “koulen” ontstonden.
Met een “schore” werd in het Middelnederlands een kleine waterovergang bedoeld, gewoonlijk niet meer dan een paar balken of planken breed. Het viel niet mee hier overheen te lopen. Denk maar eens aan het woord “schoorvoetend” dat we nu nog gebruiken in de betekenis van “aarzelend, voorzichtig”. Waarschijnlijk dat bij Schoorkuilen het smalle en enige paadje bedoeld werd, dat op onderstaande kaart van 1892 te zien is; de Schoordijk.
kaart van 1892 met de huidige rood ingekleurde Schoorkuilen
Over de Roeventerpeel heb ik al een en ander geschreven. De aanleg van kanaal Wessem-Nederweert was een ingrijpende verandering van het gebied, dat tot dan toe vrijwel ongeschonden was. Het betekende meteen ook het einde van Schoorkuilen, dat men kon gaan gebruiken als landbouwgrond. Het gebied is nu (anno 2013) nog aangewezen als TOP-gebied en maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Dat betekent dat gestreefd wordt om de knelpunten, zoals met name de verdrogingsproblematiek, tussen natuur en landbouw te verbeteren en op te lossen en van de versnipperde natuurgebieden één aaneen- gesloten gebied te maken, waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd.
Roeventerpeelven

Vanwege de autoweg en het kanaal is het natuurlijk niet meer mogelijk het oorspronkelijke Roeventerpeel te herstellen. Vandaar de “deelvennen” Roeventerpeel, Schoorkuilen en Kwegt. Deze sluiten aan op Sarsven, Banen, de Zoom en de Moost. In de periode 2007-2009 is al een 40 ha groot gedeelte aan de andere kant van het kanaal door Rijkswaterstaat hersteld, als proefproject en als natuurcompensatie. Dit gebied, waar ik al iets over geschreven heb, wordt de “Kwegt” genoemd en heeft zich in korte tijd prachtig ontwikkeld.
de Kwegt
Aan weerszijden van de Schoordijk is in de afgelopen jaren ongeveer 1 miljoen m3 verwijderd tot op de oorspronkelijke venbodem. Aan de (verlaagde) Schoordijkweg is de oever wat steiler gelaten, terwijl de rest van de oever meer glooiend is gemaakt. De plas is zo gesitueerd dat er voldoende windwerking is, die tot golfslag leidt. Hierdoor zal de plas niet dicht groeien, wat weer ten goede komt aan de functie die het ven kan hebben voor watervogels.
uitzicht vanaf het zanddepot op Schoorkuilen met de Schoordijk in het midden
Het project kon vooral gefinancierd worden door het witte zand te verkopen aan Rijkswaterstaat ter verbre- ding van de A2 bij Eindhoven. Bij het AC restaurant heeft men een op- en afrit aangelegd voor de afvoer van het zand. Niet al het zand was meteen bruikbaar, of was ongeschikt, en heeft men opgeslagen in een groot zanddepot langs het ven. Al snel daarna heeft een kolonie oeverzwaluwen dit zanddepot gevonden en heeft zich hier gevestigd. Het vervoer van het zand heeft in het voorjaar 2011 om die reden zelfs een tijdje stilgelegen. Momenteel is men volop bezig de rest van het zand af te voeren. Het is al ruim een maand een af- en aanrijden van vrachtwagens. Ook nu weer nestelen er oeverzwaluwen, maar daar houdt men geluk- kig tot nu toe goed rekening mee. Men blijft voldoende op afstand, zodat de vogels niet gestoord worden.
 

Er is een berken-zomereikenbosje aan de kant van de Meiberg (de westkant van de plas), zodat de snelweg geïsoleerd ligt van het natuurgebied en de rust in het gebied vergroot wordt. Het is er in elk geval rustig genoeg, want ik heb er sporen van reeën in het zand aangetroffen.

Tevens is de Einderbeek vanwege de sterke afwatering heringericht en zijn de overlopen van het ven naar de beek afgesloten. De beek stroomt van oost naar west en mondt net ten westen van de Schoorkuilen uit in de Leukerbeek, een van de zijbeken van de Tungelroyse beek. Het waterpeil van de beek is lager dan het streefpeil in de vennen, zodat daar geen gebiedsvreemd (voedselrijk) water komt. De waterkwaliteit in de Einderbeek wordt namelijk enerzijds bepaald door het grondwater en anderzijds door het water dat wordt aangevoerd vanuit de Noordervaart. Het grondwater wordt door de omringende landbouwpercelen beïnvloed en bevat daardoor o.a. bestrijdingsmiddelen, nitraat en fosfaat. Het water uit de Noordervaart is hard, zwavelrijk en voedselrijk. Ongeschikt dus voor de vennen.

De verwachtingen voor het gebied zijn hooggespannen, na de ontdekking van nog steeds kiemkrachtige zaden van zeldzame planten in de oorspronkelijke veenbodem en de prachtige resultaten na venherstel in De Banen in de jaren negentig.


blaartrekkende boterbloem
Er is een rijke oevervegetatie. Nu zie je langs de glooiende oever opvallend veel blaartrekkende boterbloemen. Het is een tot 60 cm hoge pionier, die massaal kan groeien en van mei tot oktober bloeit. De plant heeft een kleine onopvallende bloem en de bloemblaadjes vallen snel af. Opvallend zijn de vruchtlichaampjes die er als korfjes uit zien.

Niet dat deze plant zo bijzonder is, want ze komt algemeen voor op vochtige en drassige stikstofrijke bodems, maar ik wil je er op attenderen deze niet aan te raken of te plukken. Hoewel alle boterbloemen giftig zijn (vandaar dat grazende dieren ze niet eten), is de blaartrekkende boterbloem de meest giftige. Wanneer de bladeren gekreukt, beschadigd of verma- len worden, brengen ze op de menselijke huid lelijke zweren en blaren. De plant heet in de volksmond niet voor niks jeukbloem of kankerbloem. Voorzichtigheid is dus op zijn plaats.

rijke oevervegetatie aan de westkant van Schoordijk

woensdag 26 juni 2013

TOP-gebieden in Weert e.o.

Als ik één woord bij natuurbeheer misleidend vind, dan is dat het woord "TOP-gebied". De gebieden waar het namelijk over gaat, staan niet (zoals je zou verwachten) positief aan de "top". Ze staan aan de top van de prioritaire gebieden t.a.v. aanpak verdroging.......

Top-lijst voor Weert en Nederweert
Het Rijk heeft al jaren geleden (2006) aan alle Nederlandse Provincies gevraagd een prioriteiten lijst, een zogenoemde 'TOP-lijst', voor de verdrogingsbestrij- ding op te stellen. Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel.
Het Rijk draagt via de ILG financieel 50% bij aan uitvoeringsmaatregelen in deze gebieden. Het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) is een subsidie- regeling om het landelijk gebied mooi en vitaal te houden. Met het ILG is een groot aantal subsidie- regelingen in één keer vervangen.

Gedeputeerde staten van Limburg heeft in 2008 een TOP-lijst met 48 gebieden vastgesteld. Zoals je op het (deel)kaartje kunt zien, zijn de Weerter (en Nederweerter) natuurgebieden helaas goed vertegenwoordigd. Je ziet dat er verdrogingsproblemen zijn in het Weerter Bos, de Kruispeel, Wijffelterbroek, Areven, Krang, Moeselpeel, Kootspeel, Roeventerpeel, Sarsven-de Banen, grote- en Kleine Moost, de Zoom en Kruisvennen. En niet te vergeten de 372 ha. grote Groote Peel.

Verdroging in het Weerterbos  door o.a. de aanleg van rabatten
Ooit bestond Nederland uit vlakten met beken en rivieren die vrij door het landschap slingerden. Dijken ontbraken nog. Ons land was een weelderige moerasrijke delta met broekbossen en omvangrijke hoog- en laagveengebieden. Maar Nederland is inmiddels verdroogd. In grote delen van Nederland is de natuur- lijke waterhuishouding gewijzigd door menselijke ingrepen. De grondwaterstand en kwel in natuurgebieden is veranderd en verdroging is een van de hardnekkigste milieuproblemen geworden.

Verdroging in de Hoort op de grens Weert - Dorplein
Al in de jaren zeventig verschenen studies (Grootjans, 1979; Gijsen, 1979; Beintema en Van den Berg, 1979; Molenaar, 1980) waarin gemeld werd, dat er “iets mis was met de grondwaterstanden in Nederland”.
En in 1994 werd circa 600.000 ha natuur- gebied als verdroogd gekenmerkt!!!!!

De belangrijkste oorzaken van verdroging  (aldus Beugelink en Claessen, 1995) zijn:
• ontwatering en versnelde afwatering ten behoeve van de landbouw (60%);
• grondwateronttrekkingen voor drink- en industriewater en beregening (30%);
• overige oorzaken zoals de toename van verhard oppervlak, bebossing (toename verdamping, met name door naaldbos) en zandwinning (10%).
Over de oorzaken en effecten kun je meer lezen op de site Compendium voor de Leefomgeving.

De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Verdroging bedreigt circa 40% van onze inheemse planten. Ook dieren, die voor hun voortplanting zijn aangewezen op specifieke grondwater- en/of kwel- afhankelijke plantensoorten (bijvoorbeeld insecten) worden in hun voortbestaan bedreigd. De bijzondere natuur mag niet verdwijnen en men dient er voor te zorgen dat het gebied zo sterk mogelijk wordt gemaakt. Het beheer moet snel verbeterd worden en er moeten weer sterke, aaneengesloten natuurgebieden komen door de watersituatie optimaal te maken.

afvoer van kwelwater aan de rand van  het Stramproyerbroek
Afwateringssloot in het Weerterbos

Er is de afgelopen jaren al veel werk verzet in de Weerter natuurgebieden. Over de behaalde resultaten heb ik in mijn blogs al een en ander verteld, maar men is er nog lang niet.....
In een van de genoemde gebieden, namelijk de Krang, is men momenteel bezig met de laatste fase bij en om de Leukerbeek. De werkzaamheden in het deelgebied Roukespeel zijn van groot belang voor het oplossen van de verdrogingsproblematiek aldaar. In een volgende blog zal ik hier wat meer over vertellen.

donderdag 16 mei 2013

"De oude Meulenstat van Hugten"

We hebben er (te) lang op moeten wachten, maar eindelijk zet het voorjaar toch door; het groeizaam weer zorgt a.h.w. voor een ware "explosie" in de plantenwereld. Ook de dieren blijven niet achter en zorgen voor nieuw leven. De veranderingen in de natuur gaan nu zo snel, dat het amper is bij te benen. De natuur kleurt in snel tempo op veel plaatsen geel van de boterbloem, wit van het fluitenkruid, lila van de pinksterbloem, of het ziet pluizig wit van de reeds uitgebloeide paardenbloem. Tijdens mijn wandelingen kom ik dan ook ogen te kort om al die uitbundige lentebodes te volgen.

Gisteren was ik voor een wandeling in het Weerterbos. De naam Weerterbos werd voor het eerst al op kaarten uit 1666 gebruikt. Het gebied ligt op de grens van Limburg en Noord-Brabant, ten noordwesten van Weert. Het gebied, waarvan 705 ha eigendom is van Het Limburgs Landschap, bevindt zich sinds de grondruil in 1969 vanwege aanleg van de autosnelweg op het grondgebied van de gemeente Nederweert. Naast het eigenlijke Weerterbos behoren nog verschillende deelgebieden bij het reservaat. "Hugterbroek" is de naam van het middelste deel, "In den Vloed" de naam voor het noordoostelijk gelegen deelgebied.
Ik ben om het afgerasterde gedeelte bij de voormalige landbouwenclave in het Hugterbroek, de Grashut, gelopen en ondanks een voorzichtig zonnetje, heb ik kunnen genieten van de frisse ontluikende natuur; bomen kleuren fris groen, vogels laten overal van zich horen, bij een gigantische mierenhoop zijn rode bosmieren druk bezig en edelherten doen zich te goed aan het malse gras.

Tijdens deze wandeling loop je via de Bossevaartweg (een smal wandelpaadje) ook langs het Sterkselsch Kanaal, waar zich een oude granieten grenspaal bevindt. In deze blog wil ik daar wat meer over vertellen.
Al in de middeleeuwen kwamen de grenzen van Budel- Maarheeze (Cranendonck), Someren en Weert- Nederweert (Land van Horne) hier in Hugten bij elkaar. De grens werd ooit aangegeven door een oude zogenaamde “Kruiseik”. Waarom deze boom in oude geschriften “cruytz eyck” wordt genoemd, is mij niet duidelijk. Mogelijk dat het hier een meerstammige zomereik, of eikenstoof (een soort knotboom) betreft!!
De naam van dit historisch grenspunt, dat de "Oude Meulenstat" wordt genoemd, herinnert aan de plaats (“stat”) waar ooit een oude watermolen (“meulen”) aan de Sterkselse Aa stond.
Het landgoed Hugten was van 1223 tot 1771 eigendom van de kloosterorde der Cisterciënzers.
De molen werd al eind 12e eeuw vermeld, maar was aan het begin van de 16e eeuw verdwenen. Namen als Molenhorst, Hoeve de Molenhorst en Molenbrugweg herinneren nog aan dit verleden.

Het toponiem -horst is een historische benaming voor een met kreupelhout of hakhout begroeid, hoger gelegen stuk grond. De grond is meestal zandgrond en de houtbegroeiing kan zowel op als rondom het stuk grond voorkomen. Het woord horst is afkomstig van het Germaanse woord hursti, dat beboste opduiking in moerassig terrein betekende (bron: Wikipedia).

“ d’oude Meulenstaet van Hugten”
Om een einde te maken aan voortdurende grensge- schillen (nadat de eik het loodje had gelegd), werd in 1548 besloten op dit toentertijd vijf-heerlijkheden-punt
“eenen seer grooten ende swaeren blauwer steen, een weenigh gebeught ende van onderen in stucken, edoch omringht met twee ijsere banden" met de naam “ d’oude Meulenstaet van Hugten” te plaatsen, met daarop de wapens van Brabant (naar de kant van Someren) en van Horne (naar Weert).

In 1745 is deze grenspaal door de toenmalige magistraat van Weert vervangen door een "bequaemen blauwen steen, eenen voet breet in 't vierkant".
Het is deze steen die je hier nog steeds kunt zien.

In 1916 werd pal naast dit grenspunt het Sterkselsch Kanaal gegraven. De grenssteen werd in 1987 gerestau- reerd, nadat deze door een ongeluk was afgebroken.
De laatste restauratie dateert van 1997.

Nu komen op dit historische grenspunt de provincies Noord-Brabant en Limburg met de gemeenten Cranendonck, Someren en Nederweert bij elkaar. Het is uiteraard een beschermd monument.

de huidige grenssteen
Pentekening van de grenssteen van A. Glaudemans.
Kunstschilder Adriën Glaudemans woonde in Budel. Hij werd in 1907 geboren en stierf in 1977.

De grenspaal staat op deze kaart aangegeven bij de letter C.
Bron: J. Biemans, De grenspaal "De oude Meulenstat (van Hugten)”, Stichting Historisch Onderzoek



Grotere kaart weergeven

vrijdag 25 januari 2013

Veldkruis Weerterbos

Bij de Grashut in het Weerter bos staat een kruis van gegoten ijzer op een cementen voet. Het zogenaamde “Smeetskruis”. Vanwege de edelherten die er lopen, is deze voormalige landbouwenclave omheind en verboden terrein. Wandelend langs de omheining aan het Achterste Hout heb ik het kruis, zij het met enige moeite, kunnen vinden. Ik wilde dat kruis wel eens van dichtbij bekijken en hoewel het binnen de omheining staat, heb ik de (stoute) schoenen aangetrokken en ben op zoek gegaan. Voor één keertje moet dat toch kunnen.....




Ik ben vanaf de Brensbrug langs de Oude Graaf gelopen, tot ik via een bruggetje bij een bosschage aan de andere kant van de Oude Graaf aankwam. Ik wist me te herinneren dat daar ergens het kruis vlak bij de voormalige Grashutdijk moest staan.

Kaart van 1892
Na een korte zoektocht vond ik het. Ietwat verscholen op het perceel, waar afgelopen voorjaar praktisch alle bomen zijn gerooid en de grond helemaal omgewoeld is. Men is er niet bepaald zachtzinnig te werk gegaan. Nog een wonder dat het kruis is blijven staan. Oorspronkelijk moet hier nog een paadje zijn geweest, maar daar was nu niets meer van te merken.

In 1977 is het kruis voor het laatst grondig opgeknapt door het Limburgs Landschap, maar het verkeert nu toch weer in slechte staat en het is triest als je ziet hoe het daar staat. Het is hoog tijd dat hier iets aan wordt gedaan, want het zou jammer zijn als dit aandenken uit het verleden zou verdwijnen. Het zal dan wel op een andere plek moeten komen te staan, want waar het nu staat kan niemand het bekijken. Met daarbij dan onderstaande tekst uit het Kanton van Weert van 1916 ter verduidelijking.


De tekst is niet meer zo goed te lezen, maar je kunt er wel goed uit opmaken waarom het kruis hier staat:
"Bid voor de ziel van Zaliger
Wilhelmus Smeets
weduwnaar van
Elisabeth v Kranenbroeck
geb. te Weert 6 oct. 1842
en op deze plaats plot-
seling overl. 19 Sept. 1916"

Het kruis is dus genoemd naar Wilhelmus Smeets die in 1916 op die plek is overleden en het is daar door de kinderen geplaatst ter nagedachtenis aan hun vader, die tijdens werkzaamheden in het bos door een beroerte werd getroffen.

Op het kruis staan 3 symbolen waarmee men de herinnering wil bewaren aan iemand die plotse- ling is overleden. Bovenaan zie je de Heilige Barbara, patrones van een plotselinge en onvoorziene dood,helemaal onderaan staat Sint Petrus met het levensboek en de sleutel van het hemelrijk in de hand, en daar tussenin een zandloper als symbool van de voortschrijdende tijd.

detail
In weekblad “Het Kanton Weert” van september 1916 lezen we het volgende:

“De 70- jarige Wilhelmus Smeets te Laar onder de gemeente Weert ging jongstleden dinsdag naar het Weerterbosch om pakgras te snijden.
Toen hij des avondsch en in de nacht niet terug kwam, werd naar hem gezocht o.a. door zijn zoon Cornelis, en deze vond jongstleden woensdag-namiddag zijn vader overleden, liggende in het Weerterbosch, ter plaatse waar door hem pakgras was gesneden.Cornelus begaf zich onverwijld tot den nabij wonenden landbouwer Sjaak Fidelaers (ofwel Sjaak uut Brook) en nadat ook deze zich van het overlijden van vader Wilhelmus Smeets overtuigd had, gaven de mannen van deze treurige bevindingen onverwijld kennis aan de Gemeentepolitie. Bij het onderzoek door de politie- mannen ingesteld, bleek al dadelijk dat de man was overleden zonder dat eenige uiterlijke geweldpleging tegen hem was geschied; bij dat onderzoek bevond de politie tevens, dat de overledene bij zich droeg eene som van van f 252,08 aan Nederlandsch geld en 7 Mark aan Duitsch geld. Het lijk van Wilhelmus Smeets werd daarna overgebracht naar zijn woning op Laar, alwaar de geneesheer de lijkschouwing verrichtte en constateerde, dat de man plotseling was overleden als gevoleg eener beroerte”


* pakgras is (gedroogd) hennegras, dat vroeger gebruikt werd voor het inpakken van voornamelijk porselein.


Grotere kaart weergeven

Blogarchief